Laten we eens teruggaan in de tijd, naar een periode waarin Landhorst
nog niet eens bestond zoals we het nu kennen. In plaats van huizen en
straten, was het gebied waar nu ons dorp staat een uitgestrekte vlakte,
ruig en onbewoond. De verhalen van de eerste pioniers die zich hier
vestigden zijn niet alleen fascinerend, maar ook een belangrijke
herinnering aan de kracht en doorzettingsvermogen van de mensen die
Landhorst tot leven brachten.
Stel je even voor: bijna 200 jaar geleden was het gebied waar nu
Landhorst ligt nog één grote, lege vlakte. Hoger dan de rest, en vooral:
zanderig, droog en stil. Toen noemden ze het gewoon Landhorst –
“hoger gelegen zandgrond”. Later ontstonden er veenlagen, en kwamen
de turfstekers. Maar mensen? Die woonden er nauwelijks.
Ruim 100 jaar geleden was het hier nog steeds zo goed als onbewoond.
Het hoorde officieel bij de Heer van Cuijk, maar die had er niet veel
belangstelling voor. Dus besloot hij het gebied te verdelen onder dorpen
in de buurt – zoals Beers, Beugen, Cuijk, Haps, Wanroij en Oploo.
Op het stukje dat ooit “de Beugense Heide” werd genoemd, begon het
avontuur van Landhorst. De gemeente Wanroij startte in de jaren twintig
met een flinke ruilverkaveling. En zo kwamen de eerste pioniers:
dappere boeren die zich vestigden in wat ze zelf ‘het land tussen hel en
del’ noemden.
De allereerste boerderij verscheen in 1913, gebouwd door
de familie Hendriks uit Wanroij – beter bekend als “de Gonda’s”. Ze
gaven hun boerderij in pacht aan Bertus van Duren. In 1919 kwam Jan
Willems erbij, en in 1927 volgde Willem Verhoeven met zijn boerderij
“Willemsoord”. En ja hoor, in 1929 werd het eerste kind geboren in de
Peel: Piet Verhoeven.
Langzaam veranderde het landschap. In 1931 werd een nieuwe
ruilverkaveling uitgevoerd, met betere wegen en waterlopen. De Peel,
ooit ruig en ongerept, werd stap voor stap in cultuur gebracht. Bijna
duizend hectare – en dat is flink wat! – werd bewerkt. En vanuit Oploo
ontstond 'de Stichting' , die zes nieuwe boerderijen opzette. Zo groeide
de gemeenschap verder.
Rond 1938 werd zelfs een kanaal gegraven: het zogenaamde
defensiekanaal. Dat was bedoeld voor turftransport, maar ook als
verdedigingswal voor het geval er oorlog uitbrak.
Er kwamen kazematten, maar of het veel heeft geholpen? Niet echt. De oorlog kwam
toch, en het kanaal werd amper gebruikt.
Toch lieten de pioniers zich niet tegenhouden. De wens voor een echt
dorp werd steeds sterker. En op 18 juni 1945, op de boerderij van Driek
Verkuijlen, werd het officieel: de oprichting van het dorp Landhorst én
van de vereniging Peelbelang.
Toen was er nog weinig dorps aan Landhorst – vooral veel buitengebied
en heide – maar het begin was er. De naam ‘Landhorst’ komt trouwens
niet zomaar ergens vandaan: ‘land’ voor de hoge zandgrond, en ‘horst’
voor de kleine verhogingen tussen alle vennen, kuilen en moerassen.
Ooit werden hier zelfs wolven opgejaagd, met klopjachten tot in de 18e
eeuw.