Wat ooit begon als een drassige vlakte vol heide en water, groeide uit tot een hechte gemeenschap
vol doorzettingsvermogen en eigen initiatief. Luister mee naar het ontstaan van
Landhorst — een dorp uit het veen getrokken door pioniers met een missie.
Hier, midden in de Peel, lag ooit een soort niemandsland. Het gebied was
eigendom van de Heer van Cuijk, die het verdeelde over omliggende dorpen als
Beers, Cuijk, Haps, Oploo en Wanroij. Wat later Landhorst zou worden, viel
grotendeels onder Wanroij — toen sprak men van de Wanroijse Peel.
De naam 'Landhorst'komt al voor in documenten uit 1544. Een 'Horst' is een
hoger gelegen stuk grond — schaars, maar cruciaal in dit moerassige landschap.
Toch duurde het tot in de twintigste eeuw voordat mensen zich hier permanent
gingen vestigen.
Waar andere dorpen steun kregen van de overheid, moest Landhorst het zelf
doen. De gemeente Wanroij zag er niets in. Een burgemeester zei zelfs: “Het is
niks, en het wordt niks.” Maar de inwoners dachten daar anders over.
Op 18 juni 1945, nog maar net na de oorlog, kwamen een paar boeren bijeen in
de stal van Driek Verkuijlen. Ze richtten de Vereniging Peelbelang op. Niet
alleen om op te komen voor hun belangen, maar ook om samen te bouwen aan
een dorp dat er nog niet was.
En ja, zelfs de naam 'Landhorst' kwam uit hun koker. Uit zes voorstellen kozen
ze voor de naam die eeuwen eerder al opduikt. Toch duurde het tot 1956 voordat
de gemeente plaatsnaamborden met 'Landhorst' plaatste.
Wat is een dorp zonder school? Omdat de kinderen te ver van de bestaande
scholen woonden, móést er een school komen. Peelbelang bemoeide zich
nadrukkelijk met de locatie, want waar de school kwam, daar zou het hart van
het dorp ontstaan.
In 1948 begon de bouw. Er kwam een semipermanent gebouw met vier lokalen,
waarvan één ook diende als gemeenschapsruimte. Op 3 november 1948 opende
de school met 74 leerlingen en meester Louis van Vonderen als hoofd. In 1949
kreeg de school elektriciteit — van een eigen benzinemotor met dynamo.
Niet lang daarna volgde een kerk. Na een paar mislukte pogingen om barakken
van elders te gebruiken, haalden de bewoners zelf een barak uit Goes in
Zeeland. Die werd vlak bij de huidige kerk opgebouwd. In 1951 werd hij
ingezegend door deken Van Erp uit Wanroij.
De eerste burgerwoning in Landhorst kwam er in 1950, gebouwd voor meester
Van Vonderen, vlak bij de school aan de Langstraat, wat later Quayweg werd.
Een echt dorp in opbouw
In 1954 kwamen de eerste winkel en het café. In juni opende de maalderij van
Verbruggen, in december café Maan Jansen en de winkel van Piet en Greet
Emans. In 1964 was daar de eerste kermis.
Die waren in het begin erbarmelijk. In de winter onbegaanbaar. Maar
dankzij de ruilverkaveling steeg het aantal kilometers verharde weg van 8 naar
ruim 40. En op 20 juli 1956 werd de Quayweg geopend — een belangrijke
ontsluiting voor dit jonge dorp.
De dorpskern kreeg een herkenbare opzet: een rechthoekig plein, omzoomd door
lindebomen, met daaraan de school, kerk, winkel en café. Een dorp van de
tekentafel, maar gegroeid uit strijd en saamhorigheid.